Kloosters en de teruggave van land.

Volgens de grondwet heeft de Griekse staat de taak om de kerk te beschermen en het religieuze bewustzijn te bevorderen. Zelfs de president legt zijn eed in religieuze taal af. De Grieks orthodoxe kerk heeft zich in 1054 afgesplitst van de Rooms katholieke kerk en heeft zijn traditionele vormen uit de Byzantijnse tijd gehandhaafd. Grootste verschil is dat de Griekse Kerk Jezus beschouwd als hoofd van de kerk en dat die geen plaatsvervanger op aarde heeft.

De kerk mocht tijdens de Turkse bezetting hun grondbezit behouden. Dit was voor vele grondeigenaren de reden om hun bezit aan de bisschop en de kloosters te schenken. Het is dan ook niet verwonderlijk dat de kerk, bij de onafhankelijkheid in 1827 de grootste grondbezitter van Griekenland was.

Toen echter de regering Papandreou in 1981 aantrad, was zijn PASOK partij, de kiezers verplicht vele beloften in te lossen, waaronder enkele die op groot verzet van de kerk stuitten; de invoering van het burgerlijk huwelijk en de gelijkstelling daarvan met het kerkelijk huwelijk, de versoepeling van abortus en het mogelijk maken van naakt zwemmen, zij het alleen op bepaalde plekken. Het zijn zaken die inmiddels zijn geregeld.

Het grootste conflict ging echter over de onteigening van het onroerend goed. In 1987 heeft het parlement hierover een wet aangenomen, waarin 150.000 ha grond aan coöperaties van arme boeren werd toegewezen en bezittingen zoals flats, winkels en parken werden toegewezen aan de staat. Tegen de onteigening van de grond zijn enkele kloosters tot bij het Europese Hof in beroep gegaan en zijn in het gelijk gesteld. Een aantal kloosters heeft inmiddels uit vrije wil grond aan boeren geschonken. Wel staan de klooster erop, dat grond rondom het klooster in eigendom blijft, om zo bepaalde ontwikkeling te voorkomen.